terug naar de vorige pagina

Een kleine beschrijving van Nieuw Zeeland

Omdat het meeste wel te vinden is op het internet, volgt hieronder een kleine beschrijving zoals ik zelf toevallig ergens tegen kwam en precies beschreef zoals ik het mij voorstelde.

Algemeen

Nieuw-Zeeland (officieel: Dominion of New Zealand), is een constitutionele monarchie in de Grote Oceaan, lid van het Gemenebest en behoort bij het werelddeel Oceanië.
De totale landoppervlakte is 267.515 km2. De totale kustlijn bedraagt 15.134 kilometer. Nieuw-Zeeland omvat het Noordeiland (115.000 km2 en in het Maori: Maui), het Zuideiland (151.000 km2 en in het Maori: Pounamu), Stewarteiland (1735 km2), de Chathameilanden (963 km2) en een aantal kleinere onbewoonde eilanden (totaal 320 km2) zoals, Campbell, Bounty, Antipodes, Auckland, Snares en Kermadec.
Daarnaast zijn er overzeese gebieden die onder de jurisdictie van Nieuw-Zeeland vallen, te weten de Tokelau-eilanden en de Ross Dependency in het Antarctisch gebied, en de zelfbesturende overzeese gebieden de Cookeilanden en het eiland Niue.
Nieuw-Zeeland is bijna acht keer zo groot als Nederland en ongeveer net zo groot als Groot-Brittannië. Australië ligt op 2200 kilometer afstand en de twee landen worden door de Tasman-zee van elkaar gescheiden. Tussen Noord- en Zuideiland ligt de Straat Cook. Tussen Zuideiland en Stewart Island ligt de Straat Foveaux.
Het meest noordelijke punt van Nieuw-Zeeland zijn de Surfille Cliffs op het Noordeiland. Het meest zuidelijke punt is de zuidwestkaap van het eiland Stewart. De afstand tussen deze twee punten bedraagt ca. 1600 kilometer. De maximum-breedte bedraagt ca. 450 kilometer op het Noordeiland. Nieuw-Zeeland ligt precies halverwege de evenaar en de Zuidpool. Wellington is de meest zuidelijke hoofdstad ter wereld.

Ongeveer 100 miljoen jaar geleden raakte Nieuw-Zeeland los van het Australische gedeelte van het supercontinent Gondwana, dat bestond uit Zuid-Amerika, Antarctica, Afrika en Australië. Nieuw-Zeeland ligt nu op de grens van de twee grootste tektonische schollen ter wereld. Op de Australische schol liggen het Noordeiland en het westelijke deel van Zuideiland. Op de Pacifische schol liggen het oostelijke en zuidelijke deel van Zuideiland. Ca. 10 miljoen jaar bewogen de beide schollen over elkaar heen en ontstonden de bergen op Zuideiland. De meeste heuvels en bergen op Noordeiland zijn van vulkanische oorsprong. Verschillende eilanden voor de kust van Zuideiland zijn ook van vulkanische oorsprong. Gebergtevorming vindt nog steeds plaats door vulkanisme en het langs elkaar bewegen van de twee schollen, en regelmatig komen er dan ook lichte en zware aardbevingen voor.

Mount Tongariro
Mount Tongariro

Driekwart van de oppervlakte van Nieuw-Zeeland ligt boven de 200 meter. Verder zijn het Noord- en Zuideiland bergachtig. De hoogste top is Mount Cook (3764 meter) in de Nieuwzeelandse Alpen op het Zuideiland. Andere hoge bergen zijn Mount Dampier (3440 meter) en de Mount Tasman (3499 meter). In totaal zijn er 223 toppen met hoogten van meer dan 2300 meter. Verspreid over Noordeiland staan indrukwekkende kraterkegels: aan de westkust Mount Egmont (2518 meter), uitgedoofd en zwaar bebost; oostelijker de nog werkzame Ruapehu (2797 meter), de Ngauruhoe (2291 meter), met soms stoom- en gaswerking, en de Tongariro (1986 meter). De laatste grote uitbarsting van de Ruapehu dateert van 1997. In de Zuidelijke Alpen liggen een aantal spectaculaire gletsjers. De grootste gletsjer van het zuidelijk halfrond buiten Antarctica is de Tasman-gletsjer die meer dan 28 kilometer lang is. De Franz Josef-gletsjer en de Fox-gletsjer omvatten een gebied van meer dan 4000 hectares.

De kustlijnen zijn vrij regelmatig van vorm met alleen een aantal diepe fjorden aan de westkust van Zuideiland. De Dusky Sound is met 44 kilometer de langste fjord van het land. Deze fjorden zijn ontstaan na het stijgen van de zeespiegel, toen de valleien in de ijstijden met water werden overspoeld. In dit gebied ligt ook de Sutherland-waterval die zich 580 meter naar beneden stort. De westkust van het Noord- en Zuideiland kennen hoge zandduinen, spectaculaire rotsformaties en klifachtige kusten. Op het Zuideiland liggen ook de zogenaamde Punakaiki Pancakerocks, een naam die voor zich spreekt. De oostkust van beide eilanden kenmerkt zich door soms prachtige zandstranden en mooie baaien en de zee is hier veel kalmer dan aan de westkust. In het subtropische noorden liggen in de Bay of Islands de mooiste zandstranden van Nieuw-Zeeland en tevens ca. 150 kleine, veelal onbewoonde eilandjes.
Vele gletsjerdalen zijn sinds de ijstijden gevuld met regen- en smeltwater. In de Zuidelijke Alpen en in Fiordland liggen daardoor enkele grote meren waaronder de meren Pukaki, Wanaka, Wakatipu en Manapouri. Rondom het grote Taupomeer ligt nog een zeer actieve centrale zone. Behalve kortdurende lava-uitvloeiingen zijn er in deze door "puimsteen" bedekte vlakte van maximaal 600 meter hoogte vele kokende springbronnen. Lake Hauroko is het diepste meer van Nieuw-Zeeland (462 meter).

Lady_Knox_Geyser
Lady Knox Geyser

In de Plentybaai ligt de zeer actieve vulkaan White Island waar voortdurend hoge aswolken de lucht in geslingerd worden. In het Whakarewarewa-park komen veel spuitende geisers, kokende modderpoelen, warmwaterbronnen en dampende rotsformaties voor. Het grootste warmwatermeer ter wereld ligt in de Waimangu Thermal Valley. De geiser Lady Knox spuit 's morgens om kwart over tien tot hoogtes van meer dan twintig meter. De grootste geiser van Nieuw-Zeeland is de "Pohutu", die een fontein van 30 meter omhoogspuit. De vele rivieren zijn alle kort en door het grote verval vaak onbevaarbaar, maar daardoor zeer geschikt voor hydro-elektrische energieopwekking, vooral in samenhang met de talrijke hooggelegen meren, die dienen als waterreservoir.
De langste rivier van het land is de Waikato Rivier (425 km) op het Noordeiland. De langste bevaarbare rivier is de Whanganui rivier, ook op het Noordeiland. Nieuw-Zeeland heeft ook nog fantastische grottenstelsels te bieden. Op het Noordeiland bijvoorbeeld de Waitomo-grotten en op het Zuideiland de glimwormgrotten van Te Anau en de Ngarua-grotten.

Klimaat

De seizoenen zijn in Nieuw-Zeeland precies tegenovergesteld als in Nederland. Het is zomer van december tot en met februari en winter van juni tot en met augustus. Van het noorden naar het zuiden wordt het steeds kouder. Ten noorden van Auckland is het subtropisch en de rest van het land kent een gematigd zeeklimaat met lange warme zomers en zachte winters met af en toe vorst. In het voor- en najaar valt de meeste regen. In de Bay of Islands valt gemiddeld 1648 mm neerslag, in Auckland 1300 mm, in Wellington 1271 en in Christchurch 658 mm. De meeste neerslag valt in Milford Sound aan de zuidwestkust van het Zuideiland met ca. 7000 mm per jaar. De minste neerslag valt in Los Angeles met ca. 400 mm per jaar. Op de hoogste bergtoppen van het Mount Egmont nationaal park, het Tongariro nationaal park en in de Zuidelijke Alpen ligt eeuwige sneeuw. De zomers zijn in deze berggebieden fris en 's winters koud met sneeuw.
De gemiddelde dag- en nachttemperaturen in de zomer en in de winter bedragen in de Bay of Islands 25/15C, in Auckland 23/14C, in Wellington 20/11C en in Christchurch 22/12C. Het Zuideiland kent de grootste temperatuurverschillen met warm en droog weer in het noorden en oosten en in het westen en zuiden kouder en natter weer.
Nieuw-Zeeland ligt in een gordel van westenwinden, die hier dominant zijn. De luchtstroom wordt langs de gehele westkust tot opstijging gedwongen, wat met veel neerslag gepaard gaat en de dalende luchtstroom brengt ten oosten van de bergketens veel minder neerslag. Daar is het landschap vrij droog en dor. Cookstraat tussen het Noord- en het Zuideiland staat als zeer stormachtig bekend door een soort schoorsteeneffect.

Planten en dieren

Algemeen

Meer dan 7% van de oppervlakte van Nieuw-Zeeland wordt ingenomen door zeven nationale parken en 1300 natuurreservaten. Bovendien beslaan de bosreservaten 15% van de oppervlakte van het land. Het grootste nationale park is het Fiordland of Sounds National Park, op het Zuideiland. Het belangrijkste bosreservaat is het Waipoua Kauri Forest Sanctuary (900 ha), op het Noordeiland, waar de bijna uitgeroeide kauri-boom in stand wordt gehouden. Het Department of Conservation (DOC) beheerd en bezit alle National Parks, Maritime Parks en Forest Parks. De nationale parken Westland, Fiordland, Mount Cook, Mount Aspiring en Tongariro staan op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

Planten

De plantenwereld van Nieuw-Zeeland is zeer soortenrijk en gevarieerd en heeft door de vele endemische soorten een geheel eigen karakter. Maar liefst 2500 soorten zijn endemisch, evenals 1450 van de 1650 bloemdragende planten. Alle bomen die in de winter hun blad verliezen zijn ingevoerd terwijl de inheemse boomsoorten het hele jaar door groen zijn. De overeenkomst met de plantenwereld van Australië is opvallend gering. Nieuw-Zeeland vormt een overgang tussen de plantenrijken Paleotropis en Antarctis; vooral door het bergachtige karakter van het land overwegen antarctische elementen in het bijzonder op het Zuideiland. Het noorden van het Noordeiland droeg oorspronkelijk een dicht, zeer rijk, subtropisch regenwoud, het kauribos, met meer dan 100 verschillende boomsoorten uit 47 families; de kauri en Beilschmiedia tarairi zijn hier het meest kenmerkend. Dit bos is ook zeer rijk aan boomvarens, epifyten en lianen. De kauri-boom is een sparrensoort en na het Noord-Amerikaanse redwood de grootste boomsoort ter wereld. Pas na ca. 800 jaar is de boom volwassen. De grootste kauri ter wereld staat in het Waipoua Kauri Forest, heet "Tane Manhuta" en is ongeveer 1200 jaar oud, 52 meter hoog en 13 meter in omvang. Het aantal kauri-bomen slonk in de zeventiende en achttiende eeuw snel en de meeste wouden waren toen verdwenen. Tegenwoordig is het een beschermde soort en mag dus niet zo maar gekapt worden. De "rimu" is een rode pijnboom die in gemengde bossen voorkomt en ca. 25 meter hoog kan worden. De totara werd door de Maori's gebruikt voor het maken van kano's en bij de huizenbouw. De kahikatea is een smalle witte den die o.a. voorkomt in moerassige gebieden. Inheemse bomen zijn verder de kaikawaka, de matai, de tawa, de rata, de rewarewa en de kamahi.

Kowhai_flowers
Kowhai bloemen

De gele bloemen van de kowhai zijn tot nationale bloem uitgeroepen. Houtbouw wordt vaak gecompenseerd door het aanplanten van de Californische radiata-den. De pohutukawa of Christmastree komt in de noordelijke kuststreken voor en de nikau-palm, de zuidelijkste palmsoort ter wereld, op het Zuideiland. De cabbagetree is botanisch gezien geen boom, maar een soort lelie. Een groot deel van de bossen op Noordeiland werden al in het jaar 200 door een uitbarsting van de Taupo-vulkaan weggevaagd. Toen de eerste Europeanen arriveerden bestond zestig procent van het land nog uit bossen. De meeste inheemse bossen hebben nu plaatsgemaakt voor gras- en bouwland. In het zuidelijk deel van het Noordeiland en het noorden van het Zuideiland is het westelijk regenwoud nog voor een groot deel intact. In de laagvlakte wordt het vooral gekenmerkt door Podocarpus- en Dacrydium-soorten. Op grotere hoogte wordt het vervangen door loofverliezende Nothofagus-bossen, die in het zuiden van het Zuideiland gaan overheersen. Naar het zuiden wordt het bos steeds lager, zodat epifyten en lianen ten slotte "grondplanten" worden. Er komen in Nieuw-Zeeland meer dan negentig soorten varens voor. Meest voorkomend is de koningsvaren met een blad dat aan de bovenkant donkergroen en aan de onderkant zilverkleurig is. Dit blad is een nationaal symbool. De boomvarens zijn het meest imposant. De zwarte mamaku kan 20 meter hoog worden en de op de koningsvaren lijkende ponga kan 10 meter lang kan worden. De meeste planten zijn door de Europese kolonisten gemporteerd, o.a. vingerhoedskruid, distel, gaspeldoorn, lupine en hondsroos. Enkele van deze soorten zijn een ware plaag voor bijvoorbeeld schapenboeren geworden. Langs rivieren en in moerassen kan het endemische Nieuw-Zeelandse vlas veel voorkomen. Op het Zuideiland begint boven 1200 meter een zeer dicht en sterk vertakt struikgewas, o.a. gekenmerkt door soorten van Dracophyllum (Epacridaceae), Olearia (Composietenfamilie) en Hoheria glabrata (Kaasjeskruidfamilie). Bij 1350 meter begint de alpine zone, een aan voortdurende, heftige winden blootgestelde halfwoestijn, gekenmerkt door planten waarvan de dichte "vegetable sheep" (Raoulia-soorten en Haastia pulvinaris) het meest opvallen. Deze kussenplanten, het plantaardige schaap en het grote plantaardige schaap groeien op aardhopen die bedekt worden met crmekleurige bladeren die vanuit de verte op rustende schapen lijken. Hier komen ook de bergmadelief en de gentiaan voor. Op de schaars begroeide puinhellingen zijn de Nieuw-Zeelandse edelweiss (Leucogenes grandiceps), een witbloeiende boterbloem (Ranunculus buchanani), en Ourisia-soorten van de helmkruidfamilie karakteristiek. De Ranunculus buchanani is de grootste boterbloem ter wereld en wordt ook Mount Cook lily genoemd. De droge oostelijke hellingen van het Zuideiland waren oorspronkelijk begroeid met de "tussock"-steppe, voornamelijk bestaande uit Danthonia-soorten, Festuca novaezelandiae en Poa colensoi. Op grotere hoogte wisselt het steeds spaarzamer wordende gras af met zeer eigenaardige, xeromorfe, grasachtige schermbloemigen en composieten, alsmede op heide lijkende, struikvormige Hebe-soorten van de helmkruidfamilie.

Dieren

Voordat de mens op Nieuw-Zeeland arriveerde kwamen er door de gesoleerde positie van Nieuw-Zeeland maar twee landzoogdieren voor; twee vleermuissoorten. Vossen, herten, gemzen, konijnen, opossums, fretten en hermelijnen werden door de Europeanen ingevoerd. Dit voorbeeld bij uitstek van faunavervalsing zette de inheemse fauna zwaar onder druk. Zo zijn de ca. 70 miljoen opossums een ware plaag geworden die elke nacht naar schatting 21.000 ton aan groene en bloeiende vegetatie opvreten. Op al deze dieren mag onbeperkt gejaagd worden om de schade die ze aanrichten enigszins te beperken. Het aantal soorten vogels was en is maar beperkt, ca. 300 soorten. Al deze vogels kregen ineens veel natuurlijke vijanden, maar ondanks dat leven er nog vele inheemse vogels in Nieuw-Zeeland. Ook het kappen van veel bossen zorgde ervoor dat nog steeds een aantal soorten met uitsterven bedreigd wordt.

Vogels

Nieuw-Zeeland kent ca. 300 vogelsoorten waarvan maar ongeveer de helft ook daadwerkelijk als broedvogel bestempeld kan worden. De kiwi is de bekendste vogel van Nieuw-Zeeland. Deze vleugelloze, bijna blinde vogel is een nachtdier dat zich voedt met bessen, insecten en wormen. Het vrouwtje legt n ei dat door het mannetje wordt uitgebroed. Het gaat niet goed met de nationale trots van Nieuw-Zeeland. Ooit telde het land twaalf miljoen van deze vogels, nu nog maar zeventigduizend. Gevreesd wordt dat de kiwi zonder maatregelen binnen een eeuw uitgestorven is.

Kakapo
Kakapo

De makomako komt veel voor op het Zuideiland; op het Noordeiland alleen in de bossen van Taranaki. De kakapo of uilpapegaai is bijna uitgestorven. Het is een grondvogel die nauwelijks kan vliegen. Met name ingevoerde katten, vossen en opossums hebben een makkelijke prooi aan deze vogel. De kakapo voedt zich onder andere met knoppen, wortels en bessen. De morepork is een inheemse uilensoort die nestelt in dode bomen en zich voedt met vogels, insecten en kleine knaagdieren. De zwarte saddleback met zijn roodbruine rug komt alleen nog maar op speciale vogeleilanden voor. Op het vasteland zou hij snel ten prooi vallen aan de roofdieren en wordt daar dan ook niet uitgezet. De zeldzame kokako is een familielid van de saddleback en leeft alleen nog maar in de bossen van Noord-Taranaki en in het Puketi Kauri Forest. De kea is de enige bergpapegaai ter wereld en deze groene vogel leeft in de Nieuw-Zeelandse Alpen. Hij voedt zich voornamelijk met planten. De Nieuw-Zeelandse valk komt voor in Fiordland en de Zuidelijke Alpen en eet kleine vogels en knaagdieren. De zwartgroen gekleurde pukeko leeft in waterrijke gebieden en is een goede zwemmer. De zeldzame takahe is een rallensoort die leeft in het nationaal park van Fiordland. Er leven nog maar ca. 150 exemplaren die zich voeden met varenwortels. Wat bij ons de nachtegaal is, is in Nieuw-Zeeland de "bellbird" met zijn hele hoge luide stemgeluid. Op de Chathameilanden komt het zeer zeldzame zwarte roodborstje nog voor. Via een speciaal programma is het aantal van zeven in 1979 opgelopen naar ongeveer 150 exemplaren. De kereru of Nieuw-Zeelandse duif komt overal voor, in tegenstelling tot de blauwe eend die alleen nog voorkomt in hooggelegen gebieden. Voorbeelden van door de Britten ingevoerde soorten zijn de havik, de valk, de leeuwerik, de zwaluw, de merel, de spreeuw, de Australische zwarte zwaan, de witkopreiger en de Californische kwartel. Bekende zeevogels zijn meeuwen, sternen, kluten, pluvieren, scholeksters en stormvogels en een aantal grote kolonies jan-van-gents. Van de kaki of zwarte steltkluut, de zeldzaamste waadvogel ter wereld, bestaan waarschijnlijk nog maar enkele exemplaren. De koningsalbatros met een spanwijdte van drie meter komt nog voor op het schiereiland Otago, bij Taiaroa Head. De zwarte stormvogel komt wereldwijd alleen nog maar voor bij de Punakaiki Pancakerocks aan de westkust van het Zuideiland. Twee andere zeer zeldzame vogels zijn de Fiordland-kuifpingun en de geeloogpingun, die uiterlijk veel op elkaar lijken. De blauwe pingun komt nog wel veel voor, maar is alleen 's nachts te zien als hij aan land komt. De "scaup duck" is een kleine watervogel die tot 10 meter diep kan duiken en alleen in Nieuw-Zeeland voorkomt. Na de komst van de eerste mensen duurde het niet lang voordat de moa of reuzenstruisvogel uitgestorven was. De gebeurde al in het begin van de 14e eeuw. Een andere spectaculaire uitgestorven vogel is de Nieuw-Zeeland adelaar, vermoedelijk de grootste adelaar die ooit geleefd heeft.

Reptielen en insecten en ongewervelde dieren

Tuatara
Tuatara

Reptielen zijn zeer spaarzaam vertegenwoordigd met wat hagedissen zoals skinks, gekko's en de beroemde brughagedis of tuatara. De tuatara heeft een stamboom die 220 miljoen jaar teruggaat naar het Trias, en wordt dan ook als het oudste dier ter wereld beschouwd. Amfibien zijn beperkt tot enkele archasche kikvorsen van het geslacht Leiopelma. Slangen komen op Nieuw-Zeeland niet voor. De grote weta is een ongevleugelde sprinkhaan die alleen nog voorkomt op Barrier Island en de Poor Knight Islands.

Biting_sandfly
Zandvlieg bijt in een vinger

De zwarte zandmug is het bekendste insect van Nieuw-Zeeland en tevens het lastigste; op zoek naar bloed jagen ze op alles wat in beweging is, dus ook en vooral de mens! Een bekende vlindersoort is de distelvlinder. Gewapend met een dodelijk gif is de katipo-spin. De fauna van ongewervelde dieren is eveneens naar verhouding zeer arm, behalve wat de landslakken betreft; Nieuw-Zeeland heeft per oppervlakte-eenheid de grootste diversiteit aan longslakken ter wereld. Verder komen o.a. ook de merkwaardige wormduizendpoten voor.

Zeezoogdieren en zoetwatervissen

In de zeëen rond Nieuw-Zeeland komen potvissen, orca's, dolfijnen, zeeleeuwen en pelsrobben in grote getale voor.

Hectordolfijn
Hectordolfijn

In totaal 80 soorten walvissen en negen soorten dolfijnen waaronder de tuimelaars, witflankdolfijnen en de zeldzaamste dolfijn ter wereld, de Hector-dolfijn.

Inheemse zoetwatervissen ontbreken geheel in Nieuw-Zeeland. Forellen en zalmen in de meren en rivieren zijn afstammelingen van in de negentiende eeuw uitgezette exemplaren. Door voedsel in overvloed en het ontbreken van natuurlijke vijanden leven er inmiddels miljoenen bruine forellen in de meren. Bovendien zijn ze inmiddels gemiddeld vijf keer zo groot dan hun Britse voorouders. Ditzelfde verhaal geldt voor de regenboogforel. Catfish, baars en karper zijn andere geïntroduceerde soorten.

naar het begin van de pagina